EC hekelt aanbestedingsprocedure koffieautomaten provincie Noord-Holland

De Europese Commissie heeft besloten Nederland een formeel verzoek toe te sturen betreffende de gunning van een overheidsopdracht voor de levering en het beheer van koffieautomaten door de provincie Noord-Holland. De Commissie is van oordeel dat door de provincie Noord-Holland gevolgde aanbestedingsprocedure de concurrentie schaadt en in strijd is met de EU-regels inzake overheidsopdrachten. Dit formele verzoek heeft de vorm van een "met redenen omkleed advies", de tweede fase in de inbreukprocedure van artikel 226 van het EG-Verdrag. Indien de Commissie binnen twee maanden geen bevredigend antwoord ontvangt, kan zij de zaak aanhangig maken bij het Europese Hof van Justitie.

Niet-naleving van de EU-regels inzake overheidsopdrachten
De provincie Noord-Holland heeft voor de gunning van dit contract een Europese openbare aanbestedingsprocedure uitgeschreven. De Commissie is evenwel van oordeel dat de gunningsprocedure niet voldeed aan de in Richtlijn 2004/18/EG vastgestelde regels inzake overheidsopdrachten. De provincie Noord-Holland heeft met name inbreuk gepleegd op de bepalingen van de richtlijn inzake technische specificaties en inzake de selectie- en gunningscriteria. De Commissie is van oordeel dat Nederland door deze inbreuken de krachtens de EU-regels inzake openbare aanbestedingen op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen.

Technische specificaties
De provincie Noord-Holland vraagt de inschrijvers thee en koffie van een of twee specifieke keurmerken voor biologische en fairtradeproducten aan te bieden. Een dergelijke eis is strijdig met artikel 23 van Richtlijn 2004/18/EG. Hoewel de aanbestedende dienst verklaarde dat ook producten of keurmerken die aan dezelfde of vergelijkbare criteria voldoen, worden aanvaard, wijst de Commissie erop dat de provincie geen duidelijke criteria heeft vastgesteld aan de hand waarvan potentiële inschrijvers kunnen nagaan of een product vergelijkbaar is en dat de criteria derhalve niet transparant zijn voor de inschrijvers.

Selectiecriteria
Bij de selectie van de bedrijven heeft de aanbestedende dienst de bekwaamheid van de inschrijvers niet beoordeeld aan de hand van de in artikel 48 van de richtlijn opgesomde methoden, maar op een manier die niet strookt met de bepalingen van de richtlijn. De Commissie merkt voorts op dat het niet duidelijk was op basis van welke criteria de aanbestedende dienst de door de inschrijvers verstrekte informatie zou beoordelen, waardoor de transparantie van de aanbestedingsprocedure in het gedrang komt.

Gunningscriteria
Ten slotte heeft de provincie Noord-Holland de regels inzake gunningscriteria overtreden door een criterium te hanteren waarbij extra punten worden toegekend aan inschrijvers die ingrediënten (suiker, melk) met een specifiek fairtrade of milieukeur, of een daarmee vergelijkbaar keurmerk, aanbieden. De Commissie is van mening dat een aanbestedende dienst dergelijke gunningscriteria niet mag gebruiken omdat een keurmerk geen geschikt criterium is om de economisch meest voordelige aanbieding te selecteren. De Commissie wijst er eveneens op dat de provincie Noord-Holland op dit vlak geen duidelijke criteria heeft vastgesteld.

Achtergrond
De totale waarde van overheidsopdrachten in de EU, dat wil zeggen de aankoop van goederen, diensten en openbare werken door overheden en openbare nutsbedrijven, wordt op ongeveer 16% van het bbp van de EU geraamd. De krachtens de EU-wetgeving inzake overheidsopdrachten vereiste open en transparante aanbestedingsprocedures zorgen voor meer concurrentie, sterkere garanties tegen corruptie, alsook een betere dienstverlening en een gunstiger prijs-kwaliteitverhouding voor de belastingbetaler.

Het EG-Verdrag verleent de Europese Commissie de bevoegdheid om in rechte op te treden tegen lidstaten die hun uit de EU-voorschriften voortvloeiende verplichtingen niet nakomen. Men spreekt hierbij van inbreukprocedures. Deze procedures bestaan uit drie fasen. Eerst ontvangt de lidstaat een ingebrekestelling en krijgt hij twee maanden de tijd hierop te antwoorden. Als de EU-wetgeving nog altijd onvoldoende wordt nageleefd, stuurt de Commissie de lidstaat een met redenen omkleed advies. Ook nu heeft de lidstaat twee maanden de tijd om te reageren. Wanneer de Commissie binnen twee maanden geen bevredigend antwoord ontvangt, kan zij de zaak aanhangig maken bij het Europese Hof van Justitie in Luxemburg. Als de lidstaat zich niet voegt naar het arrest van het Hof, kan de Commissie het Hof ook verzoeken hem een boete op te leggen.

Bron : Europese Commissie